Op dinsdag 12 maart om 20u. in Den Bengel, Grote Markt, Antwerpen:

Multimedia-voordracht door Frank Vermorgen

J.J. Johnson, geboren in Indianapolis in 1924, overleden in Indianapolis in 2001.

In de jaren twintig van de vorige eeuw was het Louis Armstrong die het trompetspelen tot een ongekende hoogte bracht. Een decennium later was het Art Tatum die hetzelfde presteerde aan de piano. Vervolgens was het Jimmy Blanton aan de contrabas en Charlie Parker op de saxofoon die de grenzen verlegden. Voor de trombone was het James Louis (“J.J.”) Johnson die de trombone tot een solo-instrument promoveerde. Hij begon zijn loopbaan in de jaren veertig bij kleinere ensembles alvorens hij de kans kreeg om op te treden samen met Benny Carter, Count Basie, Illinois Jacquet, waar hij zijn eigen rijke en donkere toon op de trombone kon ontwikkelen. Hij had meteen de feeling, de passie en de soul voor de jazzmuziek. Wanneer hij aankomt in New York, in de tweede helft van de jaren veertig, vecht iedereen dan ook om met dit wonder van de schuiftrombone te mogen samenwerken. “Jay Jay” speelt met al het jonge aanstormende talent van de bebop: Sonny Rollins, Sonny Stitt, Max Roach, Bud Powell, John Lewis.

In 1954 word het Jay and Kay Quintet geboren en zal 2 jaar lang een enorm succes kennen. In 1957 zal hij Stan Getz op het podium van het Opera House op een verbluffende manier van repliek dienen; een album op Verve is het bewijs van dit fabelachtige concert. Hij bouwt in de jaren vijftig ook een reputatie op als componist en arrangeur met o.a. de composities Kelo, Enigma en Lament. Ook schreef hij de compositie Perceptions speciaal voor de bigband van Dizzy Gillespie. Begin jaren zeventig vertrekt hij naar Hollywood waar hij 17 jaar van zijn leven doorbrengt met het schrijven en arrangeren van muziek voor televisieseries en films. In 1987 keert hij terug naar het jazzpodium.

Toen Dizzy Gillespie in 1946 J.J. Johnson voor het eerst hoorde in een club in New York riep hij uit “Ik heb altijd geweten dat men de trombone anders kon bespelen en dat er op een dag iemand zou komen om ons dat te bewijzen. Man, jij bent de uitverkorene!”

 

Hij liet de veel te gemakkelijke ‘growl‘ effecten in de typische dixielandstijl varen en hij stoomde de schuiftenortrombone klaar voor de volgende decennia. Zijn hemelse virtuositeit was zodanig vóór op haar tijd, dat niet één maar zelfs twee generaties trombonisten zich lieten ontmoedigen. Decennia lang scoorde J.J. Johnson elk jaar, in zijn categorie, het hoogst in de opiniepeilingen van het tijdschrift Down Beat. “Hij is de Charlie Parker van de trombone”, zegt collega-trombonist Bob Brookmeyer bij Johnsons dood. Hoog tijd dus om deze wonderboy wat beter te leren kennen; kom genieten van zijn muziek!

 

Laat een reactie achter

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *